November 1938                 Kristalnacht, overal in Duitsland worden Joden mishandeld en opgepakt, synagogen gaan in vlammen op en bezittingen worden op grote schaal geroofd.

 

nacht 9 op 10 mei 1940      vallen de Duitsers Nederland binnen

 

31 juli 1940                      Verbod op ritueel slachten wordt niet als duidelijke anti Joodse maatregel gepresenteerd, maar spreekt uitsluitend van ‘Vermeidung von Tierquälerei beim viehslachten’ en schrijft verdoving voor van warmbloedige dieren vóór het vloeien van het bloed, stelt de straffen vast bij overtreding en geeft als datum van inwerkingtreding aan 5 augustus 1940.

 

5 oktober 1940                  Overheidspersoon moet Ariërverklaring tekenen.

 

20 oktober 1940                Joodse ondernemingen moeten zich melden bij de Wirtschaftsprüfstelle

 

21 november 1940             Joden uit overheidsdiensten ontslagen

 

10 januari 1941                 aanmeldingsplicht voor personen van geheel of

gedeeltelijk Joods bloed. De in te vullen bewijzen voor ‘vol’ of ‘half’ Joods worden via de Joodse Raad verstrekt.

Bewijzen voor ‘kwart’ of ‘half’ Joods, voorlopig niet vallend onder de verordeningen, worden door de Burgerlijke Stand verschaft. Ontsnappen aan registratie is niet mogelijk.

 

begin 1941                       NSB-ers vielen Joden lastig in de Jodenbuurt, zij vernederden Joodse bewoners en stalen hun spullen. De bewoners van de Jodenbuurt verzetten zich en vormen knokploegen. Zij werden in hun verzet gesteund door niet-joodse bewoners. 

 

9 februari 1941                 vechtpartij van NSB-ers en enkele Duitse militairen met bezoekers cafécabaret Alcazar (waar nog enkele Joodse artiesten optraden) loopt uit de hand. Er vallen ruim 20 gewonden en de NSB-er Koot overlijdt korte tijd later aan zijn verwondingen. 

 

12 februari 1941                Na deze ongeregeldheden wordt de oude Jodenbuurt tussen Nieuwmarkt en Waterlooplein met prikkeldraad afgezet en tot Joodse wijk geproclameerd. Na korte tijd wordt versperring weer opgeheven.

 

13 februari 1941                de Joodse Raad wordt ingevoerd voor Amsterdam, zetelt in een kapitaal pand aan de Nieuwe Keizersgracht, eens woonhuis van Josephes Jitta.

 

19 februari 1941                In ijssalon Koco (eigendom van Kohn en Cahn, twee Duits joodse vluchtelingen) in de Van Woustraat/hoek Ceintuurbaan (Amsterdam-Zuid waar ongeveer kwart van de Amsterdamse Joden woonden) hadden enkele vaste bezoekers een knokploeg gevormd. Wanneer de Grüne Polizei de ijssalon binnendringt wordt de zaak beschermt door joodse en niet-joodse buurtbewoners en er ontstaat een hevige vechtpartij.

 

22 en 23 februari 1941       Razzia’s in Amsterdamse Jodenbuurt als represaille vechtpartij ijssalon. Er worden 425 joodse mannen tussen de 20 en 35 jaar opgepakt en afgevoerd.

 

25 en 26 februari 1941       Februari staking in Amsterdam op initiatief van de CPN als protest tegen allerlei maatregelen van de Duitse bezetter groeide uit tot een groot verzet. In eerste instantie gesteund door communistische aanhang en sympathisanten, maar vooral bekend geworden door de motivatie op grote schaal deel te nemen door o.a. havenarbeider onder de leuze ‘blijf met jullie poten van onze Joden af’, breidt de staking zich later uit tot andere plaatsen, zoals o.a. Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Hilversum.

De staking wordt met geweld gebroken door de Duitsers, gesteund door de druk van het gemeentebestuur om het werk te hervatten.

Na de staking openen de bezetters de jacht op leden van de CPN.

 

12 maart 1941                  bedrijven van Joden worden in beslag genomen.

Er worden Verwalters aangesteld, die de verdiensten van het bedrijf afdragen of het bedrijf tegen een aangenaam prijsje kopen.

Joodse werknemers worden massaal ontslagen.

 

1 Mei 1941                       Joden in vrije beroepen mogen uitsluitend nog Joden bedienen

 

                                      Joden mogen geen radiotoestel meer bezitten en moeten deze inleveren.

 

8 augustus 1941                Duitse verordening: voljoden moesten al hun contact geld en cheques, voor zover tezamen meer waard dan duizend gulden, op een rekening van de LiRo bank storten. Hun effecten moesten zij in depot geven en hun tegoeden en deposito’s bij andere banken moesten naar de LiRo bank worden overgeschreven.

 

                                      Alle eigendommen worden onteigend: grond, onroerend goed e.d. Beheer van het onroerend goed ondergebracht bij Grundstückverwaltung en er werden beheerders aangesteld. Zij konden alles doen wat eigenaar kon: beheren, vervreemden, bezwaren (hypotheken e.d.) of verkopen.

                                      Wie is zijn eigen huis bleef wonen diende voortaan huur te betalen.

 

1 september 1941              Joodse kinderen moeten naar aparte Joodse scholen.

 

15 September 1941           plakkaten met opschrift ‘verboden voor Joden’ verschijnen.

Joden mogen niet langer gebruik maken van openbare plaatsen zoals parken, dierentuinen, cafés, restaurants, hotels, schouwburgen, cabaret, bioscoop, sportinstellingen, concerten, openbare bibliotheken, leeszalen en musea.

 

24 oktober 1941                 Leendert Grijsaart, echtgenoot van zuster Keetje is in Mauthausen gestorven. Eerder dat jaar was hij tijdens een razzia van straat gehaald en op transport gezet.

 

November 1941                 Op een aantal plaatsen worden markten uitsluitend voor Joden geopend, o.a. op het Waterlooplein.

 

5 december 1941               alle buitenlandse Joden in Nederland moeten zich voor ‘emigratie’ laten registeren.

 

9 januari 1942                  openbaar onderwijs voor Joden verboden.

 

10 januari 1942                 eerste Joden vertrekken uit Amsterdam naar speciale joodse werkkampen in Nederland.

 

17 januari 1942                 Joden uit omliggende steden worden gedwongen naar Amsterdam te verhuizen.

 

23 januari 1942                 Autorijden voor Joden verboden

                                      Persoonbewijzen worden van een J voorzien.

 

                                      Al in januari 1942 begint de LiRo effecten uit Joods bezit te verkopen, eerst nog met een verklaring erbij dat de joodse eigenaar vrijwillig afstand deed, maar toen bleek dat de beurs ze gewillig afnam bleven deze verklaringen achterwegen.

 

v.a. januari 1942               doordat Joden uit hun betrekkingen zijn ontslagen, hun bedrijven onder beheer gesteld of door de Duitsers geliquideerd, gelden zij als werkeloos en zij worden opgeroepen door de Nederlandse Werkverschaffingdienst om hen in Nederland te werk te stellen.

 

                                      Er wordt weinig gehoor gegeven aan de oproep tot Arbeitseinsatz en dat heeft tot gevolg dat er razzia’s worden gehouden, al dan niet met de hulp van de Nederlandse politie. Joden worden opgepakt tijdens razzia’s overdag in de straten of worden ’s avonds of ’s nachts thuis weggehaald.  

 

25 maart 1942                  Joden mogen niet meer met niet-joden huwen en buitenechtelijke seksuele omgang met een niet-jood zal zwaar worden bestraft.

 

2 mei 1942                       Verplicht tot het dragen van de Jodenster, duidelijk zichtbaar op de bovenkleding op linker borstzijde; een gele in stof uitgevoerde davidsster met in de ster in het zwart het woord ‘Jood”. De verplicht aan te schaffen Jodensterren zijn op het kantoor van de Joodse Raad te koop voor 4 cent per stuk en een textielbon.

 

21 mei 1942                     verordening: voljoden moeten vóór 30 juni al hun collecties, kunst, voorwerpen van goud, platina of zilver, alsmede alle edelstenen en parels inleveren bij LiRo-bank. En daarbij al hun contanten, cheques, effecten en deposito’s voor zover die samen meer dan tweehonderdvijftig gulden waard waren. Ook alle vorderingen op derden moesten worden gemeld. Geen Jood zou vanaf 30 juni 1942 over meer dan tweehonderdvijftig gulden kunnen beschikken.

 

5 juni 1942                       volledig reisverbod voor alle Joden.

 

26 juni 1942                     Joodse Raad wordt ingelicht over deportatie van Joden naar het Oosten.

 

30 juni 1942                     Joden mogen zich na 20.00 uur niet buiten hun woning begeven, dit geldt ook voor tuin of balkon.

 

1 juli 1942                        kamp Westerbork in gebruik genomen als Polizeiliches Judendurchgangslager.

 

6 juli 1942                        Joden moeten hun fietsen en andere voertuigen inleveren.

                                      Telefoonaansluitingen van Joden worden afgesloten.

                                      Zij mogen niet meer bij niet-joden op bezoek en zij mogen in niet-joodse winkels uitsluitend tussen 3 en 5 uur inkopen doen.

 

15 juli 1942                      eerste deportatie trein met 1137 slachtoffers vanuit Westerbork naar Birkenau.

 

Augustus 1942                  De Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan wordt de verzamelplaats van waaruit Joden naar Westerbork worden gezonden.

 

                                      In een extra editie van ‘Het joodse weekblad’ worden joden erop gewezen dat zij, die niet aan de oproep gehoor geven, voorts zij, die geen Jodenster dragen, en zij, die zonder toestemming van woning veranderen (officiële benaming voor onderduik) naar het concentratiekamp Mauthausen overgebracht zullen worden. Mauthausen was inmiddels bekend door de vele doodstijdingen van de jonge mannen die tijdens razzia’s, voorafgaand aan de massale deportaties, naar dit kamp waren overgebracht.

 

Augustus 1942                David, zoon van Samuel, broer van Appie, gaat op transport en wordt op 6 augustus 1942 in Auschwitz vermoord.

                                      Hun moeder Belletje van Tonninger en haar tweede echtegenoot David Drees worden op 24 september 1942 vermoord. Gezin woonde aan de Sparrenweg 26.

 

30 september 1942           nichtje Anna (24), dochter van broer Abraham en zus van Rootje,  

en neefje Isaac (19), zoon van broer Benjamin beiden in Auschwitz vermoord.

 

Herfst 1942                      er worden niet alleen oproepen verzonden, Joden worden ook op grote schaal onverwacht van huis gehaald.

En overal in Nederland vinden razzia’s plaats.

 

5 oktober 1942                   opgehaald uit woning aan de Jodenbreestraat 81:

                                               broer Leendert (1907), zijn vrouw Marianne, dochter Rachel (10 jaar oud) en dochtertje Sophia (1 jaar oud) worden op transport gezet. Vrouw en dochters in Auschwitz vermoord op 8 oktober 1942. Leendert komt in Blechhammer terecht waar hij op 30 september 1943 bezwijkt.  

 

11 november 1942             neef Jacques David, zoon van oom Jacob, wordt van de textielfabriek Hollandia-Kattenburg met joodse collega’s afgevoerd en op transport gezet. Hij wordt op 28 februari 1943 in Auschwitz vermoord.

 

30 november 1942             Anna, echtgenote van Jacques David wordt vanuit het huis van haar schoonouders aan het Krugerplein op transport gezet naar Auschwitz, zij wordt daar op 3 december 1942 vermoord.

 

8 december 1942               opgehaald uit woning aan Tugelaweg 108:

                                               broer Jacob (1899), zijn vrouw Henriette, dochter Sara (14 jaar oud) en zoontje David (9 maanden oud) worden op transport gezet en op 11 december 1942 in Auschwitz vermoord.

                                      Hun dochters Rachel, Elisabeth (Beppie) en

Keetje (Kitty) komen bij oma inwonen.

 

22 januari 1943                  zuster Keetje (1897) wordt weggehaald uit de woning van haar broer Aron aan de Jodenbreestraat 39 en op transport gezet naar Auschwitz waar zij op 25 januari 1943 wordt vermoord. Keetjes echtgenoot Leendert Grijsaart is al op 24 oktober 1941 in Mauthausen gestorven.

                                      Hun minderjarige kinderen Flora, Emanuel, Willem, David en Grietje verblijven in de Berg Stichting op Rapenburg.

Hun zoon Barend (22) gestorven 28 februari 1943 in Auschwitz, verder geen informatie.

 

Alleen hun dochter Rachel (1924) overleeft de oorlog in onderduik, zij emigreert rond 1950 naar Israël waar zij trouwt en een gezin start.

 

5 februari 1943                 Joden mogen geen brieven of rekwesten rechtstreeks bij Duitse instanties indienen, dit dient uitsluitend via de Joodse Raad te gebeuren.

 

                                      Verzoeken om Joden in Westerbork te mogen bezoeken worden afgewezen.

 

16 februari 1943                opgehaald vanuit het Portugees Israëlitisch Oude Mannenhuis alle bewoners en hun verzorgers, waaronder haar vader David (1867) en zijn neef Jacob (1857). Haar vader en zijn neef gaan op transport naar Auschwitz waar zij meteen na aankomst op 19 februari 1943 worden vergast.

 

20 maart 1943                Nichtje Rachel (21), dochter van broer Benjamin,  in Sobibor vermoord.

 

 

27 maart 1943                  Gerrit van der Veen, kunstenaar, probeert het Bevolkingsregister van Amsterdam op te blazen, er ontstaat een grote brand, maar van de bevolkingsadministratie gaan slechts een deel verloren.

                                      Hij was o.a. initiatief nemer en drijvende kracht achter de Persoonsbewijzencentriale (PBC) dat enkele tienduizenden persoonbewijzen maakte van goede kwaliteit. Voor onderduik van Joden en voor verzetsmensen waren valse papieren, vooral persoonbewijzen onmisbaar. In 1944 overvalt hij met zijn groep de Landsdrukkerij in Den Haag en maakt zo’n 10000 blanco persoonsbewijzen buit.

In 1944 sterft hij in Overveen voor het vuurpeloton.

 

                                      ‘Wat doe jij, nu je land wordt getrapt en geknecht,

                                      Nu het bloedt uit ontelbare wonden.

                                      Wat doe jij, nu je volk wordt ontmand en ontrecht,

                                      Door de zwarte en feldgraue honden?’

                                      Uit ‘wat doe jij’ , gedicht van Gerrit van der Veen (maart 1944).

 

6 april 1943                         Oom Benjamin, broer van haar vader, en zijn vrouw Lena worden vanuit het huis van haar broer Benjamin, President Brandtstraat 64, opgehaald en op transport gezet. Zij worden op 9 april 1943 in Sobibor vermoord.

 

6 april 1943                         nichtje Rachel, dochter van broer Jacob wordt weggehaald uit oma’s huis en op transport gezet. Zij wordt op 9 april 1943 in Sobibor vermoord.

 

27 april 1943                       Oom Jacob, broer van haar vader, en zijn dochter Catharina (14) en zijn tweede vrouw Elisabeth Andagt  opgehaald uit hun woning aan het Krugerplein 3 en op transport gezet. Zij worden op 30 april 1943 in Sobibor vermoord.

                                      Sara, Jacobs eerste vrouw en de moeder van zijn kinderen is begin van de oorlog overleden en dochter Anna is in juni 1941 thuis aan TBC overleden.

 

4 mei 1943                           opgehaald uit zijn woning aan de President Brandtstraat 64:

broer Benjamin (1894), zijn vrouw Esther, dochter Sara (15) en dochter Sophia (11) op transport gezet en op 7 mei 1943 in Sobibor vermoord.

                                               Dochter Rachel (21) op 20 maart 1943 vermoord in Sobibor.

                                      Neefje Isaac (19), zoon van broer Benjamin op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord.

 

7 mei 1943                           nichtje Rachel, dochter van Samuel en zus van Appie, met haar dochter Henny (6) in Sobibor vermoord. Haar echtgenoot Meijer del Canho overlijdt op 8 januari 1944 in Auschwitz.

 

18 mei 1943                        Na deportatie van hun moeder, 22 januari 1943, verblijven de kinderen van Keetje in de Berg Stichting op Rapenburg en zij worden vandaar uit op transport gesteld: dochter Flora (16), zonen Willem (11) en David (9) en dochter Grietje (8) worden op 21 mei 1943 vermoord in Sobibor. Hun zoon Emanuel (15) wordt op 11 juni 1943 in Sobibor vermoord.

 

26 mei 1943                     razzia in Amsterdam Centrum, duizenden naar Westerbork

 

26 mei 1943                        oma van huis gehaald en gaat op transport naar Westerbork

 

1 juni 1943                          opgehaald uit zijn woning aan de Jodenbreestraat 39:

                                               broer Aron (1901), zijn vrouw Rosalina, zijn stiefzoon Albert (10), dochter Rachel (6) op transport gezet en op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord.

 

1 juni 1943                          Kitty en Beppie, kinderen van broer Jacob, worden weggehaald uit oma’s huis en gaan op transport. Zij worden op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord.

 

30 juli 1943                         oma ontslagen uit Westerbork komt weer in Amsterdam aan

 

7 september 1943              opgehaald uit zijn woning aan de Maritzstraat 26:

                                               Broer Abraham (1893), zijn vrouw Rachel op transport gezet. Rachel wordt op 10 september 1943 in Auschwitz vermoord. Abraham overlijdt op 31 december 1943 in Warschau. Hun dochter Anna is op 30 september 1942 al vermoord in Auschwitz.

                                      Hun dochter Rozette (Rootje, 1921) overleeft de medische barakken van Auschwitz, na de oorlog sticht zij een gezin en emigreert naar Amerika.

 

29 september 1943            laatste grote razzia in Amsterdam. Ook Joodse Raad naar Westerbork.

 

Voorjaar/herfst 1943          maatregelen tegen gemengd gehuwden: gesteriliseerden worden van een groot aantal beperkende maatregelen uitgesloten.

 

Maart 1944                       razzia op gemengd gehuwden in Amsterdam

 

13 september 1944            laatste transport vanuit Westerbork

 

 

De bezetter kon gebruik maken van de door de Nederlandse regering bevolen

medewerking van de Nederlandse ambtenaren evenals de nauwkeurige

bevolkingsregisters. Ook de Nederlandse politie- en spoorwegmensen werkten

over het algemeen mee. Daarnaast had het systeem van vangpremies, het

 zogenaamde ‘kopgeld’ veel succes.

 

De Nederlandse Spoorwegen bleken in staat om zich exact aan de afspraken

met de Duitse bezetter te houden: ongeacht de (weers)omstandigheden

reden de Jodentransporten, gedurende de gehele periode, keurig op tijd.

 

Twee overijverige ambtenaren van de Burgerlijke Stand Amsterdam stellen op

eigen initiatief een plattegrond van de stad samen, waarop de huizen waar

Joden wonen zijn gemarkeerd.

 

 

Bron: kamp Westerbork:

 

– Transporten vanuit Westerbork:

Tussen 15 juli 1942 en 13 september 1944 vertrok elke dinsdag een trein, die

 kampbewoners naar de vernietiging- en concentratiekampen in het Oosten

vervoerden.

 

– Opvang na de oorlog:

Veel bevrijde joodse gevangenen zijn aanvankelijk per voet uit hun kamp

vertrokken. De terugkeer in Nederland werd voor de Joodse kampgevangen

een grote teleurstelling. De Nederlandse bevolking had weinig oog voor hen

en de overheid handelde formeel en bureaucratisch. Met het tragische

verleden wilde of kon men geen rekening houden; de regels waren dezelfde

als voor andere gerepatrieerde. Sommige Nederlanders reageerden

antisemitisch op de terugkeer van de Joden.

 

De meeste Joden werden na aankomst in Nederland eerst in repatriëringkampen ondergebracht. Enkele kampoverlevenden kwamen daarbij terecht in kampen waar inmiddels NSB-ers gevangen zaten. Tussen de nieuwe en de oude gevangenen werd geen onderscheid gemaakt. Andere Joden gingen op zoek naar hun voormalige bezittingen. Veel was er niet meer over: het huis was vaak ingenomen door een ander, niet-joods gezin, de inboedel verdeeld of verkocht. Voor onderduikers gold hetzelfde.